• Naam

    Yvonne Lammers

  • Functie

    Archeoloog

  • Plaats

    Alphen aan de Rijn

© Yvonne Lammers

Yvonne Lammers (archeoloog)

In de bibliotheek Rijn en Venen in Alphen aan de Rijn werd een wel hele speciale manier gevonden om vluchtelingen de Nederlandse taal te leren. Tijdens het maandelijks georganiseerde Taalcafé ging archeoloog Yvonne Lammers met hen in gesprek over archeologie. Wij vroegen haar waarom dit soort initiatieven zo waardevol zijn.

DOOR BARBARA OOSTERWIJK

Bekijk hier het #archeosucces van Taalcafé.

Hoe is het idee voor deze activiteit ontstaan?
In opdracht van Probiblio (het overkoepelde orgaan voor bibliotheken in Noord- en Zuid-Holland) en de provincie Zuid-Holland geef ik cursussen. Het idee is vooral om mensen te bereiken die anders niet bereikt worden. We vragen aan bibliotheken welke doelstellingen ze hebben en welke doelgroepen ze graag willen bereiken. In 2016 hebben we een pilot gedaan met cursussen voor diverse doelgroepen, variërend van verstandelijk beperkten tot vereenzaamde ouderen en alles daar tussenin. Toen kwamen we bij het Taalcafé in Alphen aan den Rijn uit. Het idee achter het Taalcafé is om mensen die aan het inburgeren zijn op een laagdrempelige manier te laten praten. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit waar het over gaat. Ik dacht meteen: daar kan je als archeoloog een leuke insteek aan geven.

Welke onderwerpen werken goed?
Ik hou het luchtig en leuk en behandel bijvoorbeeld de ontwikkeling van de landbouw in het Romeinse Rijk. Veel inburgeraars komen eigenlijk uit het Romeinse Rijk en zijn gevlucht van de ene naar de andere grens. Dat is een heel mooi startpunt om te praten. Ik werk met tijdlijnen van verschillende landen. Het leuke is dat de vluchtelingen zich dan realiseren dat veel dingen eerder in het Nabije Oosten zijn ontdekt dan bij ons. Dat is een interessant gespreksonderwerp.

Heeft archeologie bij zo’n Taalcafé dan universele waarde?
Dat denk ik wel. Dat is ook waarom ik als ingang het Romeinse Rijk heb gekozen. Dat is iets gemeenschappelijks. De meeste Nederlanders weten dat trouwens ook niet. Daarom is het zo leuk om mensen te laten zien hoe het was, ook omdat ze hier vaak andere ideeën over hebben. Het is leuk om met maatschappelijke discussies te spelen en dan vooral zaken als ‘waar komen we vandaan’ en ‘hoe hebben we dat eerder bedacht’. In essentie is dit toch waarom het zo belangrijk is om geschiedenis in het lespakket te hebben. Dat we er wellicht ooit iets van kunnen leren. Die pretentie heb ik niet, maar ik doe wel mijn best.

Wat was de samenstelling van het publiek?
Het publiek was heel gevarieerd, mannen en vrouwen van vrijwel alle leeftijden, van 18 tot 60 plus. Een grote groep jongeren was heel enthousiast met elkaar aan het praten. Vooral de spulletjes en objecten vielen in de smaak. En er was zelfs een archeoloog bij, uit Eritrea. Dat was ook heel bijzonder.

Ik neem aan dat het niveau van taal ook voor iedereen anders is. Hoe leg je mensen dan iets uit?
Ik ben gewend om met een beperkte set aan woorden dingen uit te leggen, daarom probeer ik vooral veel beeldmateriaal te gebruiken. Daarnaast heb ik een hele hoop vondsten bij me waar mensen aan mogen zitten. Als je dan vertelt hoe oud het is, geeft het al veel meer een beeld. Dit heb ik ook gedaan bij de cursus met verstandelijk beperkten, die heb ik laten ruiken en proeven.

Men name het schakelen, dus zien wat voor vlees je in de kuip hebt, daar heb je echt ervaring voor nodig. Ik doe dit al 20 jaar, maar in het begin kon ik dat niet. Na zo veel jaren ervaring weet ik nu heel goed hoe ik met verschillende doelgroepen moet omgaan. Veel mensen hebben bijvoorbeeld nog nooit gehoord van de Romeinse tijd. Dat is voor ons een heel raar gegeven. De meeste Nederlanders hebben een soort basiskennis van de geschiedenis van hun eigen land. Maar dat geldt dus kennelijk niet voor iedereen. Een huisarts uit Syriē hoeft helemaal geen kennis te hebben over Palmyra. Toen ik dat merkte in de eerste tien minuten moest ik heel snel terugschakelen.

Waarom is het volgens jou belangrijk om publiek via deze weg te bereiken?
Het is belangrijk om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Maar ik heb niet het idee dat we iedereen moeten bereiken, want iedereen heeft zijn eigen interesse. Ik vindt het wel heel leuk om uit onze eigen (archeologische) bubbel te stappen en dat is ook precies wat we doen bij Echo. Als we een tentoonstelling maken zoeken we steeds naar andere plekken. Zo hebben we een reizende tentoonstelling die regelmatig in tuincentra staat omdat je daar een publiek trekt dat nooit naar een tentoonstelling gaat. Je brengt de tentoonstelling als het ware naar ze toe. Ze zoeken het niet op maar als je het aanbiedt, vinden ze het altijd leuk. Zeker als het over hun eigen lokale geschiedenis gaat.

Als archeologen leven we een beetje in een bubbel, we denken altijd, ‘oh, dat weten mensen wel’. Maar in een stad als Oss met zijn bijzondere historie kom ik dan bijvoorbeeld in het tuincentrum, mensen tegen die niets weten van de geschiedenis van hun eigen stad.

Naast mijn werk houd ik me ook bezig met Stichting Foeks, een stichting die zich richt op historisch verteltheater. Wij maken voorstellingen waarbij we zoveel mogelijk historisch correcte informatie geven, maar wel op een lichtvoetige manier. Dat sluit dus heel erg aan op mijn werk!

Facts

  • Taalcafé is een initiatief van Probiblio en de Provincie Zuid Holland.
  • Taalcafé vindt maandelijks plaats.

Yvonne Lammers:

Met de verhalen van het Romeinse Rijk kan je echt laten zien: kijk eigenlijk hoorden we toen ook allemaal bij elkaar. Waarom zouden we nu zo moeilijk doen over integratie terwijl we toen ook samen een rijk vormden?

Interview Yvonne Lammers (Taalcafé)

Archeoweetje

Wist je dat het Romeinse Rijk zich in zijn hoogtijdagen van 60 tot 400 na Christus uitstrekte van Schotland tot de Donaudelta en van Marokko tot Zuid Egypte?