• Naam

    Carenza Lewis

  • Functie

    Hoogleraar Public Understanding of Research

  • Plaats

    University of Lincoln

© University of Lincoln

Carenza Lewis (University of Lincoln)

De Britse archeoloog professor Carenza Lewis, hoogleraar Public Understanding of Research aan de Universiteit van Lincoln en tot 2005 een van de presentatoren van de succesvolle archeologische tv-serie Time Team, verzorgde de openingslezing tijdens de Reuvensdagen 2017. Zij ging onder meer in op de samenhang tussen de mate waarin het publiek actief deel kan deelnemen aan archeologisch onderzoek en de maatschappelijke voordelen die dat oplevert. William ten Brink van Archeologie in Nederland ging met haar in gesprek.

“Archeologie onderschat zichzelf”, zei ze na afloop van haar openingslezing in gesprek met Archeologie in Nederland. “Als mensen door hun actieve betrokkenheid bij archeologisch onderzoek leren om taken te onderzoeken, vragen te stellen, een aanpak te bedenken, data te verzamelen en te analyseren en op basis daarvan nieuwe vragen te stellen, levert dat heel wat meer op dan alleen kennis over het verleden. Ze ontwikkelen kennis en vaardigheden, dezelfde die nodig zijn om bijvoorbeeld een nieuw medicijn te ontwikkelen of te onderzoeken welke kleuren panty’s volgend seizoen in de mode zullen zijn.”

Nog veel te vaak, vindt Lewis, wordt betrokkenheid van het publiek in het archeologische proces beschouwd als een ‘leuk maar niet-essentieel extraatje’, dat geen integraal onderdeel is van projectdoelstellingen. “Veel organisaties zetten letterlijk en figuurlijk nog steeds een hek om hun werk, omdat archeologie het exclusieve domein van professionals zou zijn. Dat geldt voor commerciële archeologie, maar ook voor universiteiten. Zelfs musea beschouwen hun bezoekers veel meer als consumenten dan als producenten van erfgoedkennis. Tegelijkertijd wordt de financiering van erfgoed teruggeschroefd, omdat die van marginaal belang lijkt ten opzichte van bredere sociale kwesties. Het gevaar is, dat kiezers die losraken van hun erfgoed, het daar ook steeds vaker mee eens zullen zijn.”

Archeologie zal volgens Lewis snel moeten leren dat het in staat is om meer te bereiken dan alleen toenemend begrip van het verleden. “Archeologie heeft de capaciteit om mensen en gemeenschappen de kans te geven om te zeggen wat zij willen weten over hun eigen geschiedenis en om daarmee de publieke belangstelling voor erfgoed te vergroten.” Dat speelt primair op lokaal niveau, waar betrokkenheid natuurlijk het grootst is. “De waarde van archeologie zit in belangrijke mate in het vermogen om mensen te laten meedoen en ze zo met hun verleden te verbinden. Projecten waaraan mensen actief deelnemen maken echt het verschil.”

Publieke betrokkenheid, vindt Lewis, moet daarom worden erkend én gestimuleerd als een essentieel onderdeel in het archeologische proces. “Dat levert wederzijds voordelen op. Het stelt archeologie in staat om bij te dragen aan bredere maatschappelijke doelen én nieuwe bronnen voor archeologisch onderzoek te genereren.”

Geen elite
De professionele archeologie zou zich volgens Lewis minder moeten gedragen als een elite met het alleenrecht om zich met archeologie bezig te houden. “Juist publieke betrokkenheid brengt elementen als passie en nieuwsgierigheid in de archeologie, zeker als mensen actief aan de slag kunnen in hun eigen omgeving, op hun eigen plek. Daar weegt ook identificatie met het verleden natuurlijk zwaar. Wat was hier vroeger? En wie? Het is bijna een emotionele beleving als je via archeologie geconfronteerd wordt met mensen die vóór jou op dezelfde plek leefden, maar in een totaal andere wereld. Archeologie verbindt je met die wereld en met die mensen.” Als de archeologie mensen niet betrekt, of als mensen zich niet betrokken voelen, zijn ze volgens Lewis ook niet geïnteresseerd en kan het ze niet uiteindelijk niet schelen wat er met erfgoed, welk erfgoed dan ook, gebeurt.

Een van de projecten waarin Lewis zelf volop heeft samengewerkt met duizenden niet-archeologen uit lokale gemeenschappen is het onderzoek naar de impact van de Zwarte Dood op de plattelandsbevolking van Oost-Engeland. Dat onderzoek leverde volgens haar veel meer op dan louter demografische data. “Ook de inzet van vrijwilligers als partner in dit onderzoek zorgde voor verrassingen. Zo blijkt 83 procent van de deelnemende jongeren zó veel zelfvertrouwen te hebben ontwikkeld, dat ze een universitaire opleiding overwegen. Meer algemeen geldt, dat actieve publieke betrokkenheid mensen niet alleen nieuwe dingen leert over archeologie en over hun lokale geschiedenis, maar ze ook waardevolle nieuwe vaardigheden bijbrengt, ze nieuwe sociale contacten oplevert, ze leert om nauw samen te werken en om eigen keuzes te maken, ze meer zelfvertrouwen geeft en hun eigenwaarde versterkt. Het zijn déze mensen die hun kinderen vaker mee naar het museum nemen en die bij verkiezingen nadrukkelijk stilstaan bij beheer en behoud van erfgoed.”

Vrijwilligers, scherven en de Zwarte Dood
Archeologisch onderzoek van Lewis heeft met hulp van een leger aan vrijwilligers voor het eerst in detail aangetoond hoe de bevolking van bijna 60 individuele, ook nu nog bewoonde steden, dorpen en gehuchten in delen van het middeleeuwse Oost-Engeland werd getroffen door de Zwarte Dood. Lewis verzamelde tussen 2005 en 2014 informatie uit meer dan 2000 door vrijwilligers gegraven en onderzochte putten van elk één vierkante meter en berekende op basis van de daling van het aantal aangetroffen aardewerkscherven de afname van de bevolking door de pestepidemie tussen 1346 en 1351. De resultaten laten zien welke plaatsen het zwaarst werden getroffen door de pest, van het niveau van individuele percelen en parochies tot hele steden en provincies.

De schaal van verwoesting die de Zwarte Dood in Engeland in de veertiende eeuw heeft aangericht, is al lange tijd onderwerp van discussie tussen historici en archeologen. Consistente, betrouwbare en schaalbare bevolkingsgegevens ontbraken tot nu toe. Het onderzoek van Lewis, met behulp van aardewerk als zeer duurzame indicator van menselijke aanwezigheid en bevolkingsverandering, lijkt een oplossing voor dat probleem. Het bewijst aan de hand van betrouwbare data, dat het gebruik van aardewerk in Oost-Engeland bijna was gehalveerd in de eeuwen na de Zwarte Dood. Dat ondersteunt de suggestie, dat de bevolking van Engeland tot ver in de zestiende eeuw tussen de 35 en 55 procent onder het niveau van vóór de Zwarte Dood bleef schommelen.

Opzet en aanpak van het onderzoek van Lewis zullen ook elders, bijvoorbeeld in Nederland, worden gebruikt om demografische veranderingen als gevolg van de Zwarte Dood aan te tonen in wijken, dorpen en steden. De inzet van vrijwilligers uit die lokale samenlevingen is volgens Lewis onontbeerlijk, maar met de juiste focus op publieke betrokkenheid ook op voorhand gegarandeerd, omdat mensen heel graag willen ontdekken hoe het hun gemeenschap verging. In een later stadium zullen lokale, regionale en nationale uitkomsten ook internationaal worden onderzocht op overeenkomsten en verschillen.

Dit artikel werd geschreven door William ten Brink voor Archeologie in Nederland.

Facts

  • Carenza Rachel Lewis
  • Geboren op 30 november 1963
  • Studeerde aan de University of Cambridge
  • Werkte vanaf 1985 als archeoloog voor o.a. de Royal Commission on the Historical Monuments of England
  • Was van 1993 tot 2004 medepresentator van Time Team
  • Werkt sinds 2015 als hoogleraar aan de University of Lincoln

Carenza Lewis:

Betrokkenheid publiek moet meer zijn dan ‘leuk extraatje’ bij archeologisch onderzoek.

Interview Carenza Lewis (University of Lincoln) 1

Wist je dat...

...er van Time Team, waarvoor Carenza Lewis één van de presentatoren was, maar liefst 280 afleveringen zijn gemaakt? Eigenlijk 281, inclusief de eerste proefaflevering. Daarnaast is er een documentaire in de vorm van 3 afleveringen gemaakt.